Franz Schubert

1797 - 1828   |   Oostenrijks   |   988 werken

Franz Schubert kreeg muziek met de paplepel ingegoten. Niet gek dus, dat hij zich al vroeg waagde aan het componeren van eigen werken. De muziek van de Oostenrijkse componist was bovendien een grote inspiratiebron voor latere Romantische componisten als Schumann en Brahms.

Op 31 januari 1797 zag Franz Peter Schubert het levenslicht in Himmelpfortgrund, toentertijd een voorstad van Wenen. Hij is de vierde zoon van schooldocent Franz Theodor Schubert en Maria Elisabeth Vietz. Zijn oudere broer Ignaz gaf hem vanaf zijn achtste pianoles, terwijl zijn vader hem leerde viool te spelen. Daarnaast zong hij in het kerkkoor in Lichtental. Dat de muzieklessen hun vruchten afwierpen, wordt bewezen door het feit dat hij twee jaar nadien al strijkkwartetten speelde met zijn vader en broers Ignaz en Ferdinand.


Schubert viel op in het kerkkoor vanwege zijn mooie stem. In 1808 werd hij dan ook koorknaap in de Hofkapel. Tevens begon hij met het volgen van lessen aan het Stadtkonvikt, het koninklijke en keizerlijke seminarium. Toen de jonge Franz echter de baard in de keel kreeg, moest hij noodgedwongen het Konvikt verlaten. Wel bleef Antonio Salieri, de leider van de Hofkapel, hem gratis van les voorzien.


Al in 1810 componeerde Schubert een Fantasie in G groot voor twee piano’s, maar vruchtbaarder was het jaar 1815; toen schreef hij ten minste 140 liederen. Zijn eerste meesterwerk stamde uit 1814, Gretchen am Spinnrade. Uiteraard was zijn muzikaliteit ook zijn vrienden niet onopgemerkt gebleven. Hij speelde een steeds centralere rol in de vriendengroep, wat resulteerde in het feit dat de muziekavonden die zij organiseerden betiteld werden als ‘Schubertiade’. Zelfs tegenwoordig worden deze nog gehouden, hoewel ze niet noodzakelijkerwijs te maken hoeven te hebben met Schubert of zijn werken.


Schubert werd ook buiten zijn eigen familie- en vriendenkring bekender nadat hij in 1821 zijn werk Erlkönig uitvoerde met de beroemde bariton Johann Michael Vogl. Zijn muziek werd langzaam maar zeker meer uitgegeven.


Op 17-jarige leeftijd was Schubert stapelverliefd op de dochter van zijn vaders vriend. Theresa zong zelfs de sopraansolo in de Mis D 105, maar tot een huwelijk kwam het nooit. Zo ook in 1822, toen hij de zomer doorbracht als muziekdocent op het kasteel van graaf Johann Karl Eszterházy. Hij had al zijn pijlen gericht op Karoline, de dochter van de graaf, maar door het verschil in stand bleef het een onbereikbare liefde. Als troost componeerde hij quatre-mainsstukken voor de piano. Zo kon hij toch op z’n minst naast haar zitten.


Misschien wel het hoogtepunt uit zijn muzikale carrière was het concert op 26 maart 1828, waar enkel eigen werk ten gehore werd gebracht. In november van dat jaar nam hij contact op met Simon Sechter, later de leraar van Bruckner. Tijdens een etentje werd hij echter ziek en al snel was hij genoodzaakt zijn dagen op bed door te brengen. Op 19 november overleed hij in de woning van zijn broer Ferdinand. Doodsoorzaak: tyfus. Tegenwoordig wordt er echter rekening mee gehouden dat hij overleed aan een kwikvergiftiging die hij opliep tijdens de behandeling van een rond 1822 opgelopen syfilis.


Bekende werken

  • Erlkönig
  • Symfonie in E-majeur 
  • Symfonie Nr. 9 in C-majeur
  • Der Tod und das Mädchen
  • Pianokwintet 'De Forel'