In ‘Otmars zonen’, het eerste deel van de romantrilogie waaraan schrijver Peter Buwalda werkt, duikt een verloren deel van Ludwig van Beethovens 32ste en laatste pianosonate op, het befaamde opus 111. Een van Buwalda's personages, de excentrieke Dolf Appelqvist, Beethovenexpert en toonaangevend concertpianist, beweert het handschrift in bezit te hebben en bereidt een wereldpremière voor.
Zijn omgeving is verdeeld en betwijfelt of Appelqvist de waarheid spreekt, anderen proberen het sonatedeel te gelde te maken. Hoe zou zo'n derde stuk van opus 111 er uit kunnen zien? Die vraag beantwoordt pianist en componist Thomas Beijer, die een voorstel doet op notenpapier. Buwalda zal vooraf uiteenzetten hoe hij erover zal schrijven in de komende delen van zijn drieluik.