Eric Vloeimans zit ’s ochtends thuis aan de koffie en heeft weinig tijd, zo zegt hij aan de telefoon. Hij moet zo alweer weg. Met zijn trompet, waarschijnlijk. Eric is een drukbezet man. Optreden, arrangeren, meespeelboeken schrijven. Hij wil best even wat vertellen over wat hij komt doen in het Muziekgebouw hoor, maar, euh, wat komt hij eigenlijk doen? Dat vraagt hij aan de journalist, want zelf weet hij het namelijk ook even niet. “Ik speel honderdvijftig shows per jaar, met verschillende projecten en muzikanten, dus vaak weet ik echt even niet wat ik te doen heb over een paar maanden of weken. Ik moet iedere week in m’n agenda kijken.”

Auteur: Henk van Straten    |     Fotografie: Boudewijn Bollmann

Nou, het zit dus zo: Eric komt naar Eindhoven met zijn filmmuziek-trio Oliver’s Cinema, een anagram van zijn naam. Naast Eric’s trompet bestaat de groep uit een accordeonspeler en een cellist. “Ik dacht ineens: een accordeon, dat is eigenlijk wel een heel bijzonder instrument. Als je de kermisvariant even buiten beschouwing laat tenminste, waardoor ik in eerste instantie een hekel aan het instrument had gekregen. Maar een goede accordeonist vinden, die dezelfde muzikale taal spreekt, dat is nog niet zo makkelijk.

In België kreeg ik een tip: je moet Tuur Florizoone hebben. Dat klikte meteen. Bij de eerste twee noten wist ik al: dit is hem. Toen moest ik ineens aan Jürg Brinkman denken, een geweldige cellist waar ik al eerder mee had samengewerkt. Dat is niet zomaar een cellist, dat is een tovenaar. Hij kan alles met een cello: walking bass, gitaar, klassiek strijken, alles dwars door elkaar heen. Het idee van filmmuziek spelen ontstond pas toen we met drieën bij elkaar kwamen en gingen spelen. Dat ontstond als vanzelf en het werkte als een tierelier. Die drie instrumenten klinken fantastisch samen.”

De kameleon, puur en met emotie
Hij mag dan met veel verschillende muzikanten spelen, dat betekent niet dat hij met iederéén speelt. “Het luistert heel nauw. Het moet kloppen. Je moet dezelfde taal spreken. Het kan de ene avond met een rockband zijn, of de andere avond met een klassiek ensemble, maar het zijn allemaal noten en akkoorden. Het is een taal. En soms spreek je dezelfde taal niet. Je moet mij bijvoorbeeld niet met een dixieland band op het podium zetten, want daar heb ik gewoon niet zo veel mee. Ik spreek die taal niet, en dan schiet het niet op.

"Ik ben er altijd heel kien op dat ik de juiste mensen om me heen verzamel. Dan gaat alles vanzelf. Dan ben ik een kameleon, ook al ben ik nog steeds mezelf."

Ik ben er dus altijd heel kien op dat ik de juiste mensen om me heen verzamel. Dan gaat alles vanzelf. Dan ben ik een kameleon, ook al ben ik nog steeds mezelf. Een ander deel van je brein wordt gebruikt als je optreedt. Feitelijkheden doen er even niet toe. Het is emotie en puur zíjn. Je bént er gewoon. Dat is het mooiste. En daarin ben je dan toch nog steeds uniek, ook al sloof je je niet uit om op te vallen. Die tijd ligt gelukkig wel achter me, dat ik per se alle hoge noten moest halen of beter moest zijn dan alle anderen. Dat is het fijne van volwassen zijn, dat je niet meer zo nodig indruk hoeft te maken. Ik zie andere goede muzikanten niet meer als concurrentie. Mijn ego verdwijnt nu in de muziek.”

Slechte lippen
Dit verklaart ook waarom Eric nooit ver van te voren hoeft te weten waar en met welk project hij zal optreden. Hij kan vertrouwen op zijn intuïtie en de tienduizenden uren die hij in zijn leven geoefend heeft. “Ik zorg dat mijn trompetspel op peil blijft. Ik blijf trainen, net als een marathonloper moet blijven trainen. Ook ik heb soms slechte lippen.”

Slechte lippen? “Ja, slechte lippen zijn net als slechte benen voor een renner. Ken je dat niet? Dat je ’s ochtends opstaat en dat het gewoon even niet meewerkt allemaal? Dat kun je ook met je lippen hebben. Maar als ik dat merk, en ik die avond een optreden heb, dan weiger ik me erdoor te laten beperken. Ik wil volledige controle hebben over mijn spel. Dan ga ik direct de studio in en begin ik als het ware bij af. Oefeningen doen, heel langzaam opbouwen, niet te ongeduldig zijn en meteen resultaat verwachten. Het vereist een bepaalde toewijding, teruggaan naar de basis. Daar kan ik goed urenlang mee bezig zijn. Tot ik voel dat m’n lippen zijn zoals ze zijn moeten.”
 

Cultuur is essentieel
Eric komt graag in Eindhoven. “Je moet er wel de leuke plekjes kennen, dat is bijvoorbeeld in Rotterdam ook zo. Het Muziekgebouw is zo’n plek. De mensen die de boel daar draaiende houden doen het met hart en ziel. Ze durven ook het experiment aan te gaan. Ze snappen dat een theater voor een muzikant ook een ruimte moet zijn waarin hij speels als een kind kan ontdekken. Cultuur is essentieel voor een stad, ook voor de economie. Mensen beseffen dat vaak niet. Als er niets moois te beleven valt, dan komt er ook niemand meer wonen en geld uitgeven.”
 

Tot zover het gesprek. Eric moet er weer vandoor. Dingen te doen, plekken te bezoeken. Wat er precies op de agenda staat? Geen idee. Maar reken maar dat hij er met zijn trompet naartoe gaat.