In gesprek met de gebroeders Jussen

De gebroeders Jussen zijn weer eens op reis en onderweg. Als ik ze telefonisch spreek zijn ze in Polen. Maar dit keer zijn ze—je gelooft het niet—onderweg naar huis. Welgeteld één dag hebben ze in Amsterdam. De dag erop moeten ze alweer naar het vliegveld. En hoe gaan ze die ene dag in hun vaderland besteden? ‘Een beetje thuis aanrommelen, goed eten, sporten.’


Tekst: Henk van Straten


Geen groot feest dus. Niet flink doorzakken met vrienden. Ze zorgen goed voor zichzelf, de Jussens. En dat moet ook wel, want ze zijn dus altijd op reis, en bovendien presteren ze op het hoogste niveau. Dat kan allemaal niet als je uit de bocht vliegt of het bont maakt. Je hoort het ook aan hun stem: immer opgewekt en beleefd. Maar is er dan nooit een slechte dag? En gaat er dan nooit eens iets mis? Gaat al het reizen nooit eens tegenstaan?

‘Jawel hoor,’ vertelt Lucas vanuit de auto. ‘Het gaat zeker niet altijd van een leien dakje. We hebben eens twee dagen vastgezeten in Wenen. Er was daar een enorme sneeuwstorm. We moesten naar een concert in Londen, maar dat lukte gewoon niet. Het was voor het eerst dat we een concert moesten afzeggen. Het kon niet anders, maar het voelde absoluut niet goed. We zaten uren te wachten op een vlucht, maar die waren er simpelweg geen. Ook alle hotels waren volgeboekt, omdat iedereen was gestrand natuurlijk. Het was chaos. Toen hebben we maar in één of andere herberg geslapen.
De volgende dag gingen we meteen weer naar het vliegveld, dit keer om naar huis te vliegen, maar ook dat ging niet. Het scherm met departures was helemaal rood van alle geannuleerde vluchten. Alleen een vlucht naar Brussel werd groen, dus uiteindelijk namen die maar. Maar ook daar lag sneeuw. Er reden geen treinen en geen bussen. ’s Nachts is een neef van ons uit Limburg met de auto gekomen, op winterbanden, om ons op te halen. Zo kwamen we uiteindelijk weer in Amsterdam terecht. Als een reis zo stroef verloopt dan is het inderdaad enorm vermoeiend.’

"Je voelde de ouderwetse, intellectuele sfeer die daar hing. Dat kenden we nog niet en zullen we niet snel vergeten."

Een reis kan tegenvallen, maar een reis kan ook onverwacht heel bijzonder blijken te zijn. De meeste concertzalen kennen de twee broers al wel, maar af en toe komen ze op een nieuwe plek terecht en maken ze iets mee wat niet hadden verwacht. Lucas vertelt: ‘We hadden concert op de universiteit van het legendarische Cambridge, in Engeland. De zaal was niet bijzonder mooi, maar het had daar iets bijzonders. Die plek, de geschiedenis daar is zo rijk, en er zijn zó veel slimme mensen. De man die ons had uitgenodigd was zelf ook professor. Met andere professoren had hij een soort kunstkring en met dat clubje zijn we uit eten gegaan. Ze hadden in dat restaurant een wijnkelder waarin wijnen lagen die Winston Churchill er nog eigenhandig in heeft gelegd.’ Lachend zegt Lucas: ‘Die kregen we niet te drinken hoor, maar we dronken bij het diner alsnog enorm dure wijnen. En we waren dus omringd door alleen maar enorm knappen koppen, de slimste intellectuelen van het land, en dat was best wel intimiderend. Je voelde de ouderwetse, intellectuele sfeer die daar hing. Dat kenden we nog niet en zullen we niet snel vergeten.’  

En toch leidt iedere reis, of die nou lang of kort is, naar dezelfde eindbestemming. Namelijk: de piano. In die zin komen Arthur en Lucas iedere avond thuis. Iedere avond leggen ze hun vingers op de toetsen en bevinden ze zich op de plek, de pianokruk, die ze waarschijnlijk beter kennen dan de bank in hun eigen huis. 

En als er een plaats is waar ze zich zéker thuisvoelen dan is dat natuurlijjk het Muziekgebouw. Talloze keren speelden ze hier al. ‘Jullie zaal blijft fantastisch,’ zegt Arthur. ‘Hij is uniek en we komen er heel graag.’ En dat blijkt, want dit seizoen zijn de gebroeders Jussen onze artists in residence. Maar liefst drie keer zullen ze ons komen verblijden met hun aanwezigheid en ontzagwekkende talent. De eerste keer is al op vrijdag 13 november, en wel ter ere van ons jaarlijkse TROMP concours. Zie de agenda voor de andere data en meer informatie. 

Dus. Laat ze maar reizen, die broers. Altijd onderweg, maar iedere avond aan de vertrouwde piano. Dáárom houden ze het natuurlijk ook zo goed vol, en klinken ze altijd vrolijk en uitgerust, want eigenlijk zijn ze gewoon nooit ver van huis.